Het sprookje van de dag

Mag het efemeer zijn?

Aflopen

“Dus jij hebt weet van iets dat tussen twee sprookjesfiguren gaat gebeuren binnenkort.’
“Ja, daar kan je donder op zeggen.”
“Donder.”
“Dat heb je juist gezegd.”
“Neenee, dat zeg ik nu pas.”
“Nee, dat heb je juist gezegd, zeg ik.”
“Ja natuurlijk, maar hoe weet jij eigenlijk dat er iets gaat gebeuren? Wie vertelt jou dat dan?”
“Sorry, my lips are sealed.”
“Maar je kan toch een tip van de sluier oplichten.”
“Een tip dan… kom eens hier en kijk goed….”
“Oh man, dat is geweldig… ik..”
“Sssst! Het is maar een tip.”
“Kan je niet iets meer van de sluier oplichten. Hij ligt hier nu toch… alstublieft?”
“Dat kan ik echt niet doen.”
“Een hint dan, heb je geen hint.”
“Even kijken, ik had hier nog een doosje met hints, maar… waar… zijn… die… gebleven? Ah hier, nee, dat is het doosje met de goede raden. Een goede raad misschien? Ik heb het doosje nu toch vast.”
“Liever een hint, of een aanwijzing of een clue, zou dat kunnen?”
“Kind toch, jij vraagt wel veel, zeg. Euh… misschien hier bij deze doosjes.”
“Ik wil niets zeggen, maar ik zie daar een doosje staan met ‘Aflopen’. Zit daar de afloop van het verhaal in?”
“Dat kan ik onmogelijk laten zien, want als je het ganse verhaal niet weet, dan schrik je teveel.”
“Hé, ik hoor wel duidelijk iets aflopen in de kamer hiernaast.”
“Dat is mijn keukenwekker. Dan moet ik hier nu afscheid nemen, want mijn avondeten is klaar.”
“En het verhaal dan?”
“Dat ga je binnenkort wel te weten komen. Toch nog dit.”
“JA?”
“Smakelijk.”

Vorig sprookje
Particulier gebruik van de teksten van "Het sprookje van de dag" mag mits bronvermelding. Commercieel gebruik is niet toegelaten.