Prinses Ismalia zat in de grote zaal in het paleis van de prins te wachten. Straks kwam haar toekomstige gemaal haar ophalen voor de bruidsceremonie. Ze plukte nog een vezeltje weg dat zich hardnekkig had genesteld op haar tafzijden bruidskleed. Ze zuchtte diep. Haar geliefde Omar was nu waarschijnlijk zenuwachtig aan het ijsberen in een van de zijkamers en dat zou hem niet goed afgaan, want in zijn cultuur kende men eigenlijk geen ijsberen.
Ze dacht terug aan hun eerste ontmoeting. Die was zo romantisch en Omar was zo lief geweest. Hij had voor haar toen een zeldzame bloem meegebracht die hij voorzichtig achter zijn rug had verborgen en op het juiste moment had hij haar die overhandigd. En tegelijk had hij haar ook een halssnoer gegeven van de mooiste robijnen die ze ooit had gezien. “Maar Omar, dat is gewoon teveel, dit kan ik niet aannemen!” Hij had eens diep in haar ogen gekeken en ze was overstag gegaan. En nu zat ze met het halssnoer om te wachten. En ze werd een beetje droef. Want ze dacht aan alle ceremoniën die gingen volgen en alle plichtplegingen. Daar zag ze toch tegenop. En ze wist dat Omar daar ook tegenop zag.
Eén van de bruidsmeisjes kwam even binnen piepen. “Alles in orde, Ismalia?” vroeg ze voorzichtig. “Kan je Omar even laten komen?” “ Maar je weet dat dat niet mag!” “Even maar… alstublieft!” smeekte Ismalia. Het bruidsmeisje verdween. Een paar minuten later verscheen Omar, duidelijk nerveus. “Lieveling, wat is er? Dadelijk begint het feest en…. “ Ismalia keek met een blik van: ‘Moet-dit-nu?’ en Omar keek terug van: ‘Tja-dat-is-nu-eenmaal-de-gewoonte.” En Ismalia keek weer van ‘Kunnen-we-dit-gedeelte-niet-overslaan? Ik-heb-er-echt-geen-zin-in.’ en Omar weer: ‘Dat-kunnen-we-niet-maken.’ En Ismalia koppig: ‘Wat-als-we-het-niet-doen?’ Waarop Omar: ‘Schande-over-de-familie.’ Ismalia: ‘Dan-is-het-maar-zo.’
En ja kindertjes, ze zijn stiekem vertrokken, rebels als ze waren, en in tegenstelling tot velen die de ganse reutemeteut hebben uitgezeten, zijn ze nog steeds samen, én gelukkig. Het kan ook zonder veel poeha. Ho maar!