Het sprookje van de dag

Mag het efemeer zijn?

"Zal ik...?"

“Zal ik je eens een sprookje voorlezen?”
“Eh ja, da’s lang geleden!”
“Maar ik heb je nog nooit een sprookje voorgelezen.”
“Ik bedoelde dat het lang geleden was dat iemand mij een sprookje heeft voorgelezen.”
“Goed dan… ik begin: Er was eens…”
“Je bent zeker dat ik het nog niet ken?”
“Hoe kan ik dat nu weten? Ik weet toch niet wie jou allemaal al sprookjes heeft voorgelezen, laat staan welke het waren?”
“Hoor ik daar een jaloerse ondertoon?”
“Jaloers op wie?”
“Op al die anderen die mij in de loop der jaren hebben voorgelezen?”
“Dus het waren er meer, véél meer zelfs!”
“Zie je wel dat je jaloers bent.”
“Maar nee, hoe kom je daar nu toch bij. Trouwens, toon ik dat misschien?”
“Nee, je bent eerder uitdrukkingloos, dat is een juistere omschrijving.”
“Dank je wel voor het compliment. Ik voel me echt aangesproken. Ik doe ook maar mijn best.”
“Maar diep binnenin ben je toch een beetje gekwetst?”
“(kortaf) Dat zou kunnen.”
Een wolk drijft even voorbij de zon en verandert gedurende een twintigtal seconden de lichtinval in de slaapkamer van de beide zwijgende aanwezigen.
Daarna klaart het weer op en schitteren de stofdeeltjes opnieuw dartel in de stralenbundels.
“Hou je nog van me?”
“Ja, natuurlijk, ik kan toch niet anders. We zijn al zo lang samen. En jij, hou jij nog van mij?”
“Wat dacht je, een volwassen vrouw die nog steeds in het bezit is van de pluchen teddybeer uit haar kindertijd en die hem een sprookje wil voorlezen, omdat hij dat eerst wel ging doen en nu toch niet. is dat liefde of wat? Zal ik dan maar beginnen? Hé, je glimlacht!”
“(gelukzalig) Ik ben er helemaal klaar voor.”

Vorig sprookje
Particulier gebruik van de teksten van "Het sprookje van de dag" mag mits bronvermelding. Commercieel gebruik is niet toegelaten.