“Goed jongens en meisjes, we gaan beginnen met de repetities van het eerste avantgardistische sprookje! Ik hoop dat iedereen zijn rol al wat onder de knie heeft?
Ja! Goed zo. Dus jullie zijn ook gebrieft over welke naam jullie in het sprookje hebben? Wie kan de zijne of de hare even zeggen? Jij daar. Juist, Evewagte, een schone oude Vlaamsche naam, al zeg ik het zelf. Iedereen klaar? Ja, de eerste mag opkomen, ja Evewagte. Neenee, kom maar op, wat sta je daar nu. Evewagte zeg ik, dus dat gaat over jou. (binnensmonds) Amateurs… Goed, en dat is het nu aan de beurt van… Loopdoor, de nemesis van het stuk. Neenee, Evewagte ik had het niet tegen jou, dus Loopdoor nu. Ja, wat is er nu, is het niet duidelijk of wat. Hier op mijn papier staat het anders helder te lezen. ‘De scène zet aan, eerst is het Evewagte en daarna Loopdoor.’ Zo moeilijk is dat toch niet? Ja, wat is er nu weer? Waarom kom je me storen in de repetitie? Wie is er niet komen opdagen? Wie? Maar hij is precies het sluitstuk van het geheel, Westoppenermee! Neenee, da’s niet tegen jullie wij doen voort. En nee, Doenvoort, het is nog niet aan jouw beurt. Zeg, mannen, als dat hier zo verder gaat, staan we hier morgenvroeg nog. Ja, wat is er, wat kom je hier nu bij mij staan. Ja je bent Verdergaat, en dan, heb ik je opgeroepen misschien? Jij komt maar op vanaf bladzijde 28.
Dit gaat echt de verkeerde kant op. Weet je wat? We repeteren allemaal onder de eigen voornaam, dat gaat een stuk comfortabeler gaan. Jij daar, wat is je voornaam? Wablief? Pauze? Dat is je echte naam? Dat kan je niet menen…”
(Regisseur valt deskundig flauw volgens het script.)
Doek