“Vooruit, begin er dan aan… Je bent mijn gastschrijver, en je gaat NU een sprookje schrijven.”
“Nu?”
“Ja, komaan, je bent wel de gastschrijver, dan wordt je wel verwacht om iets op papier te zetten.”
“Maar het is op de computer.”
“Gaan we flauw doen? Of verzin je zomaar een uitvlucht om er onderuit te komen?”
“Goed, goed, ik begin er aan. Oei, je hebt een querty klqvier, sorry klavier. En wat doe ik nu?”
“Je begint met het begin natuurlijk.”
“Ja, dat lijkt me logisch. Wat dacht je van ‘Er was eens…’ Is dat al in orde voor u?”
“Natuurlijk is dat in orde, maar dat vertelt nog niet veel over je verhaal zelf!”
“Nee, maar het is wel een normaal begin voor een sprookje, ik dacht ik ga niet teveel afwijken van de gangbare stijl.”
“Maak een beetje voort, we zitten al op de helft van de pagina.”
“Is het echt? Wat gaat dat snel zeg…”
“Hallo, komt er nog productie of zal ik het toch maar overnemen?”
“Wat dacht je hier van? De koene zeevaarder gooide zijn kaarten weg en voer zomaar ergens naartoe.”
“Dat kan iets worden ja, en aan welk einde had je gedacht?”
“Dat hij terechtkomt in een heel andere wereld en verder weet ik het niet, of nog niet.”
“En wanneer ga je dat dan wel weten?”
“Dat weet ik ook niet!”
“Als je het mij vraagt wordt het niets, maar mag ik u toch bedanken. U had toch niet veel tijd geloof ik, want u stond op het punt om op reis te vertrekken, zoiets was het toch? Het ga u goed en toch bedankt voor uw komst. Hoe was de naam ook weer?”
“Gulliver, mijnheer.”
“Wel, mijn goede man, het beste ermee, we zullen mekaar waarschijnlijk nooit meer zien, maar laat ons hopen dat u een gelukkig leven hebt verder. Want geluk zit soms in de kleine dingen, zeg ik altijd.”