Simpel. Je neemt een treinticket, je legt duidelijk uit waar je naartoe wil, dan neem je een andere trein, en voor je het weet ben je aangekomen in Transparantië. Ik was er gisteren. Boeiend volk, die Transparantiërs. Niets van wat ze zeggen is onduidelijk, je kijkt zo door ze heen, het woord complex is niet terug te vinden in hun woordenboek.
En héél meegaand ook. Ik vroeg de weg naar de hoofdstad, omdat ik die ook wel eens wilde bezoeken, en de vreemdeling die ik aansprak bood onmiddellijk aan om me het hele eind te vergezellen. Vriendelijk, want hij moest daar eigenlijk niet zijn.
Je zal een Transparantiër ook nooit betrappen op een leugen. Nee, een ingezetene daar die een leugen zou fabriceren zou volledig rood worden en nog meer opvallen dan een brulboei in een zoutwoestijn. Echt eerlijke mensen allemaal. Zo is de rekening op restaurant nooit te hoog of teveel, je betaalt gewoon voor wat je geconsumeerd hebt. Er staat zelfs netjes de winst bij die de zaak maakt op jouw verteer. Ik heb zelfs mensen gezien die een verkeersovertreding begingen en linea recta naar het dichtstbijzijnde politiebureau reden om daar aangifte te doen van hun misdrijfje.
Gaat er dan niets fout in Transparantië? Oja, er zijn wel eens sprekers op congressen die de mist in gaan, maar daar hoor je later dan ook nooit meer iets over. Maar wat de bewoners daar echt wel vrezen is de slijmziekte. In sommige periodes zijn overal slijmballen te vinden en wie er per ongeluk één binnenkrijgt verandert in een grote wandelende slijmerd. Dat fenomeen schijnt zich vooral te manifesteren rond de verkiezingsperiode, en dan is het goed uitkijken, want voor je het weet, raak je besmet. Het is een ramp voor Transparantië moest ooit een slijmerd de verkiezingen winnen, want dan is de waarheid echt wel zoek in dat land.
Wijze mensen daar houden dan ook hun mond dicht in de pré-verkiezingsperiode.