Het was een dapper idee van Wim om eens een kijkje te gaan nemen in het huis van de onlangs overleden goochelaar Umberto. Desmona, zijn vriendinnetje stribbelde eerst tegen, want ze vond het nogal akelig. Maar Wim bleef zeuren en zei dat hij de sleutel wist liggen aan de achterdeur en zo stonden ze samen op een gure dinsdagavond in de onverwarmde werkkamer van Umberto. Omdat ze geen licht wilden maken zag het er inderdaad allemaal nogal luguber uit. In het schemerdonker trok Wim hier en daar een schuif open om te zien wat er in lag. “Niet doen!” zei Desmona beverig, straks vinden ze je vingerafdrukken. “Ach wat,” zei Wim stoer, “We zijn toch geen dieven. We nemen alleen maar een kijkje. Oh hier, de truc met het touw. Eens zien of ik dat ook kan.” En Wim probeerde met veel poeha de knoop uit het touw te halen zonder de uiteinden los te laten, maar het lukte hem niet. Teleurgesteld gooide hij het touw maar terug waar hij het gevonden had. “Weet je wat ik wel eens zou willen zien?” vroeg Wim terwijl hij Desmona een kneepje in de wang gaf. “Toch niet de verdwijntruc…” zei Desmona op een toon van daar-beginnen-we-niet-aan. Maar Wim was al aan het zoeken en achter een blauwe brokaten voorhang vond hij de grote kist. Die was niet op slot. “Goed,” zei Wim ferm, “Jij kruipt in de kist en ik spreek de spreuk uit die Umberto altijd op het toneel zei. En dan gaan we zien wat de truc was.” “Jamaar, ik durf dat niet, kruip zelf maar in de kist en dan zeg ik wel de spreuk.” “Maar je kent de spreuk niet, en ik wel.” Uiteindelijk, na veel beloftes van ja, de kist gaat niet op slot, en nee, ik wacht niet langer dan drie seconden om hem terug te openen, stapte Desmona, toch nog wat ongerust, in de kist. Wim sloot de kist, sprak de spreuk uit en drie tellen later deed hij het deksel terug open. De kist was leeg. Maar ja, daar zat de truc natuurlijk. Wim begon ijverig te zoeken naar een losse plank of een vals luik, maar hoe langer hij zocht, hoe meer hij in paniek raakte. “Desmona!” riep hij zachtjes, “Waar ben je?” Maar op zijn vraag kwam geen antwoord. De kist gaf zijn geheim niet prijs. Uiteindelijk, dodelijk ongerust, ging hij naar buiten, zo in de war dat hij de voordeur nam. En buiten zag hij het uithangbord van Umberto zwaaien in de wind. “Umberto, goocheltrucs en meer…” En hij begreep. Er zijn goocheltrucs en tovertrucs, en daartussen zit een dimensie van verschil.
Vorig sprookje