Het sprookje van de dag

Mag het efemeer zijn?

Imponderabilia

In de felle stekende middagzon was hij helemaal uit het dal naar boven geklauterd, door een wei die bespikkeld was met madeliefjes en botergele paardebloemen. Toen hij eenmaal boven was, zette hij zich nog licht nahijgend neer in het gras, de armen over zijn benen gekruist. Hij had wel opgelet dat hij niet in een mierennest was gaan zitten, dat was hem eens overkomen en dat had hem dagen daarna nog letterlijk achtervolgd. Van op zijn uitzichtplaats keek hij naar de wereld beneden. In het dorp in het midden van het dal zag hij kleine mensjes rondlopen en hij had de neiging om vanuit een vals perspectief er af en toe ééntje met zijn wijsvinger een zetje te geven. Achter hem lag het bos en daar kwamen af en toe, ja, echte bosgeluiden uit. Maar zijn aandacht was gericht op het dal. Achter hem naderde een gezoem als van een bijenkolonie en naast hem in het gras streek een elf neer. “Hoi!” zei de elf. “Hoi.” antwoordde hij verbaasd, want het was helemaal géén elfenseizoen nu. “Leuk uitzicht.” duwde de elf de conversatie op gang. “Ja, ik zit hier wel graag.” antwoordde hij en het werd even stil. Beiden keken naar de natuur en de bedrijvigheid in het dorp. “Zeg!” zei de elf opeens, “Wist jij dat er voor ieder mens op de wereld een alter ego is, precies aan de andere kant?” Nee, dat wist hij niet en hij schudde zwijgend zijn hoofd. De elf stond op en ging pal voor hem staan. “Kijk, sta ook eens recht.” Hij had daar niet veel zin in, maar deed toch wat de elf vroeg. “En nu beweeg je je armen op een speciale manier, doe maar iets.” Hij wist niet goed wat hij verwacht werd te doen en molenwiekte dan maar een beetje met zijn armen. “Kijk,” zei de elf op onderwijzende toon, “Aan de andere kant van de wereld is er nu iemand die precies hetzelfde doet, op hetzelfde moment.” “Echt?” zei hij, want hij geloofde niet zo in verzinsels. “Wacht,” zei de elf, “Roep eens iets. Eender wat.” Hij stond wat te dubben en riep toen heel luid: “I-M-P-O-N-D-E-R-A-B-I-L-I-A !”. Vanuit het dal rolde het woord hem terug tegemoet, een paar keer zelfs. “Zie je wel!” triomfeerde de elf. Ja, maar het was zelfs een paar keer gebeurd. “Dus dat zou betekenen dat ik meerdere alter ego’s heb of wat?” “Jaaaa…” zei de elf ernstig, “Je bent misschien een heel speciaal iemand en niet zomaar een nietig mens als de anderen.” Dat kwam goed aan. Hij debiteerde nog een paar woorden het zonnige dal in, die allemaal in meervoud terugkwamen. Intussen was de elf al rustig weggevlogen om hier en daar nog wat meer zelfvertrouwen te gaan ronddelen.

Vorig sprookje
Particulier gebruik van de teksten van "Het sprookje van de dag" mag mits bronvermelding. Commercieel gebruik is niet toegelaten.