De psychiater keek aandachtig naar de patiënt die kaarsrecht op een stoel voor hem zat, de benen lichtjes gespreid. Hij zag er goed uit, ondanks een lang geïsoleerd verblijf in een kale cel.
In het kabinet was geen letter te zien, geen boeken, geen aanduidingen, niks. De psychiater haalde een balpen uit zijn hemdzak maar stak die vliegensvlug weer terug.
“Dus, mijnheer Campaert, u hebt nu 3 jaar doorgebracht in een kamer om daar van uw leesverslaving af te raken. Wij hebben alles in het werk gesteld zodat u al die tijd niets kon lezen, geen letter, geen iota.” Hij wachtte even om de belangrijkheid van zijn woorden te laten doorklinken.
“Hoe voelt u zich?”
“Ik voel me goed, gewoon goed, zoals altijd, dokter.”
“En is er ooit het idee opgekomen om iets te….lezen te vragen? Heeft u één van de bewa… verzorgers kunnen overhalen om u een snipper papier te geven zodat u leesvoer had?”
“Nee, mijnheer, ik heb dat in het begin wel eens geprobeerd, maar dat is niet gelukt omdat ik ook geen geld op zak had.”
“Ah nee, want dan kon u de biljetten gaan lezen.”
“Dat is zo dokter, dus die poging heb ik gestaakt.”
“En herinnert u zich nog uit welke deplorabele toestand u hier bent gekomen?”
“Ja, dat weet ik, want ik las op het laatste moment echt alles, ik kon zelfs barcodes lezen.”
“Dat is zo, u was er erg aan toe, u vertoonde verschijnselen van overalfabetisering en daar hebben we met deze kuur prima aan verholpen. Aangezien u nu volgens mij genezen bent, ga ik u ontslaan uit onze kliniek. Bent u er klaar voor?”
“Volledig, dokter.”
“Goed….. dan gaan we u nu uw eerste document laten zien, waar u enkel op moet tekenen. Lezen hoeft niet, want na uw handtekening bent u een vrij man.”
En uit een schuif toverde de psychiater een vel papier dat hij ostentatief op het bureau legde.
“Hier tekenen alstublieft.”
De patiënt greep snel de aangereikte vulpen en krabbelde zijn naam op het document.
“Voila, u bent vrij om te gaan en te staan waar u wil. Heeft u hier nog iets aan toe te voegen?”
“Oh jawel,” zei de patiënt haastig, “Voor ik hier vertrek wil ik nog het volgende zeggen. Uw kuur heeft mij prima geholpen. Maar van het lezen ben ik nooit afgeraakt. Want in mijn cel heb ik een andere discipline aangekweekt. Ik heb namelijk geleerd om gedachten te lezen. En daar komt geen kuur in tussen. Ik kan nu zien dat u hoogst verbaasd bent. En dat vind ik geweldig. Nog een goeie avond dokter.”
En met een zwierige révèrence verliet patiënt Campaert het kabinet.