Het sprookje van de dag

Mag het efemeer zijn?

De kleine held

Grote consternatie neigend naar paniek in Allesisaltijdinordestad. Er was brand uitgebroken op de hoogste verdieping van een flatgebouw, iedereen was geëvacueerd, maar in het appartement boven de brand zaten nog twee kinderen vast. Zij konden geen kant op, want onder hen flakkerden de vlammen hevig naar buiten. De brandweer van Allesisaltijdinordestad zat met de handen in het haar, want de brandladder geraakte zo hoog niet. De burgemeester stond handenwringend toe te kijken van op het plein voor het gebouw. En hij was niet alleen. Rondom hem stuwde de bevolking die kreten riep als: “Dit had nooit mogen gebouwd worden!” en “Wie is hiervoor verantwoordelijk? Het bestuur van deze stad zou ik denken.” tot “Als dit niet goed eindigt dan wil ik onmiddellijk een andere burgemeester.” Jaja, het waren geen leuke momenten voor de burgervader. Hij keek angstig rond tot hij de brandweercommandant zag en stapte vertwijfeld op hem toe. “Kunnen we dan niets ondernemen?” smeekte hij. “Denkt u,” zei de brandweerman, “Dat dit me niet ter harte gaat? Ik heb zelf twee kinderen van die leeftijd, maar ik kan ook geen twee wagens op mekaar stapelen om tot die hoogte te komen. Destijds heeft u zelf het plan van veiligheid voor dit gebouw ondertekend, tegen mijn zin in, want u dacht dat het nooit zover zou komen. En bovendien was u ook betrokken bij de aanneming, want uw vrouw heeft de plannen opgemaakt, en uw broer heeft dit misbaksel neergezet. Nee, mijn beste, alleen een klein wonder kan die kinderen nog redden.” Zijn woorden waren nog niet koud, zeg maar lauw, elleboogwarm eigenlijk, toen er in de lucht een gierend geluid te horen was. Een klein wezen vloog razendsnel naar de hoogste verdieping en de massa zag hoe de twee kinderen moeiteloos uit het openstaande raam werden geplukt. Nog geen vier seconden later werden de kinderen zachtjes op het plein neergezet. Het wezentje schoot terug de hoogte in en verdween in de wolken. “Wat was dat?” hijgde de burgemeester. Kalm plukkend aan zijn borstelsnor zei de brandweercommandant: “Dat is het kleine wonder waar ik op hoopte. Super-Anony-mouse heeft zijn plicht gedaan.” “Wie is super-Anony-mouse dan?” prevelde de burgemeester geschokt. “ “Hij is, mijnheer,” zei de commandant kordaat, “de persoon die als het nodig is zijn verantwoordelijkheid opneemt, hij wel. En dat moesten we maar eens allemaal gaan doen.” Hij draaide zich om naar zijn manschappen en bulderde: “Kom jongens, het is voorbij, terug naar de kazerne.” De pompiers vertrokken loeihard en vlak daarop stortte het ganse blok met een flauwe zucht in mekaar. Een stofwolk omwasemde de toeschouwers en gaf hen nog lang daarna stof tot nadenken.

Vorig sprookje
Particulier gebruik van de teksten van "Het sprookje van de dag" mag mits bronvermelding. Commercieel gebruik is niet toegelaten.