Het sprookje van de dag

Mag het efemeer zijn?

De terechtstelling

Connaught, veertien dertig (dus niet half drie, maar 1430). De rechter trommelde met zijn vingers op het bureaublad. In de zaal was het muisstil. Iedereen hield zijn ogen gericht op Berthold, de beklaagde, die achteloos met zijn schoenpunt cirkeltjes trok op de vloer. Een zaalwachter kwam schichtig naar de rechter toe en fluisterde hem iets in het oor. “Nee,” antwoordde de rechter korzelig, “Ik heb nu geen tijd voor Frank. Ik ben bezig.” Na nog een paar minuten stilte nam hij het woord: “Dus beklaagde, u houdt vol dat het geld dat volgens de aanklagende burger door u is ontvreemd uw eigendom is?” “Neeneenee!” riposteerde Berthold opeens alert, “Zo zit het niet. Het gaat hier niet over eigendom, maar over wat er beweerd wordt. Want als ik de aanklacht goed heb horen voorlezen, is die zo geformuleerd, dat de aanklager stelde dat ik het geld heb doen verdwijnen. En dat is niet zo. Want het geld is er nog. En ik geef toe, het geld is nu bij mij. Maar het is niet verdwenen. Ik zou een tovenaar kunnen zijn, maar dat ben ik niet, en dan had ik het geld spoorloos kunnen laten verdwijnen. Maar er zijn voldoende sporen achtergelaten waardoor iedereen kan weten dat het geld nu bij mij is. Ik kan zelfs tonen waar het ligt, als dat zou nodig zijn. Ook de uitdrukking in de aanklacht ‘als een dief in de nacht’ is ook niet correct want ik heb het geld verplaatst bij klaarlichte dag.”
Hier stopte Berthold zijn betoog en hij keek triomfantelijk de zaal rond.
De rechter had dit allemaal zeer geïnteresseerd gevolgd en leunde nu achterover in zijn stoel. “Goed,” zei hij op een rustige toon, “ Ik heb uw pleidooi aangehoord en ik moet toegeven dat het steek houdt. Omdat beklaagde eerst aangaf te kunnen tonen waar het geld zich nu bevindt zou ik het gehouden hebben op een terechtwijzing, want hij kan perfect aanwijzen dat het geld terecht is. Maar aangezien beklaagde nog een stap verder gaat, komen we in een steviger gebied. Deze beklaagde meent dat hij met zijn uitleg een dogma heeft gecreëerd, een precedent als het ware. Ik evolueer mee met zijn denken en ga van terecht’wijzing’ naar terecht’stelling’. Dit is dan ook mijn uitspraak.” De hamer kwam met een klap op het bureau terecht en maakte daar een barst die heden ten dage nog te bezichtigen valt. Connaught, 14:45.

Vorig sprookje
Particulier gebruik van de teksten van "Het sprookje van de dag" mag mits bronvermelding. Commercieel gebruik is niet toegelaten.