“Geld maakt niet gelukkig.” constateerden de huisvliegen die enkel centjes konden dragen en die ze onderweg omwille van het gewicht soms nog verloren ook. Ze droegen alles maar snel over naar de muizen, maar die vonden het op de duur ook maar niks.
“We hebben voor die rommel geen plaats in onze holen, want dan hebben de kleine muisjes te weinig plek om te spelen en deftig op te groeien.” maakten ze de rekening op, en ze gaven alles weg aan de poezen. Maar die waren dan weer te speels, en als die uiteindelijk weer in hun poezenmand terugkeerden was de helft verdwenen, naar god-weet-waar.
De honden waren dan weer zo hondstrouw, de dommeriken, dat ze alles aan hun meester gaven, dus die hielden ook niks over. Als er al specialisten waren in geld, dan waren het de leeuwen, want die lieten zich dikwijls gelden. Maar dat was het dan ook. Uitgeven was hun ding niet, enkel inslaan konden ze als de beste.
En beren, als die een feestje hielden, dat kostte gewoon klauwen vol geld, het bleven beren, maar beheren, nee hoor… Van de krokodillen moest je ook niets verwachten, een grote bek, jawel, maar verder…
Er was geen enkele dierensoort die op een deftige manier iets met geld deed of kon doen, dus gaven ze alles maar aan de mensen. En dan nog is dit ellendige betaalmiddel blijvend een bittere zorg voor een klein deel van de dierengemeenschap, want regelmatig ontvang ik klachtenbrieven van verstoorde huismijten die het hoogst onaangenaam vinden om over knisperende bankbiljetten onder de matras te moeten balanceren. Terug naar het begin van deze tekst dus.