Het sprookje van de dag

Mag het efemeer zijn?

Gerrit

Mijn hand zweefde besluiteloos boven het schaakbord toen er gebeld werd aan de voordeur. Ik ging naar voor en deed de deur halfopen. Het was mijn overbuur Gerrit. “Kan je me even helpen, alstublieft? Ik zit namelijk zonder inkt en ik moet dringend voortwerken.”
Gerrit schrijft namelijk sprookjes-om-den-brode en ook al begreep ik niet dat daar een deadline aan zou vasthangen, antwoordde ik: “Ja, ‘t is goed. Vulpeninkt, patronen?”
“Neenee, een potje is goed!” en terwijl ik terug ging richting huiskamer riep Gerrit me nog iets na. “Wat zei je nog?” “Euh, zwarte inkt, als het kan…”. Gerrit weet heel goed dat ik altijd een voorraad schrijfinkt in alle mogelijke kleuren in huis heb, en ik heb er geen probleem mee om hem met een acuut tekort te helpen. Maar er zijn twee redenen waarom ik dat nooit leuk vind. Eén, Gerrit geeft me nooit iets terug, en twee, hij komt altijd op een ongelegen ogenblik.
Met een flinke pot in de hand deed ik de voordeur terug open en stopte hem de bokaal toe waarin de inkt lag te klotsen. “Sorry voor het ongemak!” zei Gerrit aarzelend “En o ja bedankt natuurlijk, maar zou je me ook nog even kunnen helpen met het slot van mijn sprookje? Ik zit wat in de knoei.” “Gerrit” zuchtte ik diep, “Ik ken daar niets van en meer nog, ik geloof er niet in.” En met een iets te harde klap dan ik bedoeld had sloot ik de deur. Terug in de huiskamer richtte ik me tot de kabouter die aan de andere kant van het schaakbord zat te wachten. “Het is aan mij, zeker? Wacht, nog even nadenken.”
En ik richtte mijn blik op het speelveld, de échte wereld.

Vorig sprookje
Particulier gebruik van de teksten van "Het sprookje van de dag" mag mits bronvermelding. Commercieel gebruik is niet toegelaten.