U kent dat wel, standjes in de supermarkt die u in het weekend noden om dingen te kopen, waarna u, vergezeld van een kortingsbon naar de kassa kart, in de hoop dat u de bon niet vergeet af te geven aan de cassière. En dan koopt u iets wat in de ijskast staat te beschimmelen wegens vergeten-dat-je-het-kocht. Toen ik die zaterdag mijn winkelwagentje aan het volladen was, passeerde ik zo een standje waarachter een toch wat apart type man stond. Zijn redelijk sombere kledij matchte niet met de kleurenspat van de rest van de winkel. Voor hem, op een kartonnen display, stonden plastic bekertjes half gevuld met een rode vloeistof. Iets verder stond een andere standwerker in pseudo-koksuitrusting een huisgrill op houtskool aan te bevelen, en de geur van bakkend, op de rand van verbrand vlees, waaierde constant in de richting van de drankstand. Ja, dacht ik, zo is het moeilijk om je waar aan te prijzen natuurlijk, als je zo iemand in de buurt hebt staan. Enigszins uit medelijden nam ik een bekertje van het display. De man achter de stand knikte langzaam goedkeurend. Ik rook er aan. Vreemd aroma, ik kon het echt niet duiden. Ik nam een slok die zich wervelend, en razendsnel, een weg baande door mijn slokdarm naar mijn maag. De smaak stond me wat tegen, maar tegelijk verlangde ik naar meer. Ik gooide mijn hoofd achterover en ledigde de rest in één keer. “Lekker !” zei ik in een poging de man achter de stand wat aan te moedigen. “Speciaal, en vooral…” Ik wikte mijn woorden, “het heeft iets tegenstrijdig. Ik zou er meer van willen drinken, en anderzijds heb ik een zekere, hoe zeg je dat…. tegenzin. Hmmm…” Ik stond wat te dubben over een mogelijke aankoop en vroeg toen aan de man die intussen zelf stond te rommelen in de flessen onder zijn stand: “Hoe heet het eigenlijk, dit drankje?” Met een timbre dat sleepte over de grond antwoordde de verkoper: “Denk goed na mijnheer, voor u er een voorraad van inslaat, want van dit brouwsel gaat u zielsveel houden. U bent nu eigenlijk al verkocht en verknocht. Dit is de advocaat van de duivel.”
Vorig sprookje