Het sprookje van de dag

Mag het efemeer zijn?

Openbare verkoop

“En dan gaan we nu over tot de openbare verkoop van een bescheiden, maar karaktervol pand, gelegen te…” dreunde de stem van de notarisklerk door de volle gelagzaal. “Het pand heeft naast alle basisvoorzieningen ook nog een mooie, weliswaar minder goed onderhouden tuin. In de tuin staat wel een goed uitgebouwde barbecue, annex braadruimte, waar u een maaltijd voor een grote groep aanwezigen kan klaarmaken. “ En alsof hij had gewacht op het sleutelwoord in zijn eigen alleenspraak, vervolgde de klerk: “KLAAR, iedereen, dan gaan we de verkoop beginnen. We starten aan tienduizend euro, hoor ik daar elfduizend?” Even was het stil in de zaal en toen riep iemand “Wat is er met de vorige eigenaar gebeurd?” De klerk bladerde even door zijn papieren en richtte zich tot het publiek in het algemeen: “De alleenstaande vrouw die tot voor een jaar of vijf in het pand woonde is vermoedelijk verhuisd, want zij heeft lange tijd de woning niet meer betreden. Er is van haar ook nooit meer iets vernomen. Er zijn géén directe erfgenamen en daarom heeft de staat besloten om…” “Vijfentwintigduizend!” klonk een vastberaden stem, “Vijfentwintigduizend én een sloopvergunning.”. Het werd muisstil in het café. De notarisklerk keek over zijn bril en zocht de heftige bieder. Ergens achteraan stond een jongeman met zijn handen te wapperen als wou hij zeggen: “Hier ben ik.” De klerk wijfelde. 25.000 was een overdreven hoog bedrag voor wat in notariskringen stond omschreven als ‘een krot’, maar het kwam het notariaat eigenlijk goed uit. “Nog iemand die hoger wil bieden? Iemand die meer dan 25.000 wil bieden voor dit mooi stukje cultuurpatrimonium? Nee? Eénmaal, andermaal, verkocht!” En de hamer bonsde dof tegen de tafel. De klerk boog zich naar de medewerker naast zich. “Wie is die man die geboden heeft?” vroeg hij zachtjes. “Wel, mijnheer, het betreft de eigenaar van Immo H & G. en hij heeft het geld bij zich want bij het begin van de veiling is hij me dat expliciet komen tonen.” haastte de medewerker zich er nog aan toe te voegen. “Hum…. nu ja, geld is geld. Heb jij een idee waarom hij het peperkoekenhuisje zonodig wou kopen én dan nog wil afbreken ook?” “Nee, mijnheer, daar heeft hij niks over gezegd.” antwoordde de medewerker.
“Goed….” zuchtte de klerk, “Gek zijn doet geen pijn, ik had voor dat stuk verval geen cent gegeven, maar alla, als hij het zo nodig wil hebben.” En met luide stem ging hij verder: “En dan gaan we nu over tot de verkoop van lot 49, aangeboden door de heemkundige kring. Het gaat hier over een bijzonder groot rijpaard, geschikt voor gezinnen met vier kinderen. Het lot is ingezet op…”

Vorig sprookje
Particulier gebruik van de teksten van "Het sprookje van de dag" mag mits bronvermelding. Commercieel gebruik is niet toegelaten.